Actieve ondersteuning van het immuunsysteem via de voeding houdt dieren langer gezond. Zij moeten zich elke dag verweren tegen ziekteverwekkers (bacteriën, virussen, schimmels en parasieten) en toxines, die overal op de loer liggen. Houd hierbij oog voor de levensfase van het dier.

De nutritionele status heeft grote invloed op de weerstand tegen ziekteverwekkers en op het ziekteverloop in geïnfecteerde dieren. In de literatuur ligt de nadruk op nutriëntentekorten en modulatie van immuunreacties. Er is onderzoek gedaan naar tekorten aan eiwitten, energie, vitamine A, D, E, C, B-complex vitamines, selenium, ijzer, zink en koper. Hierin zijn o.a. de volgende relaties vastgesteld:

  • Β-caroteen en vitamine A stimuleren de cellulaire en humorale immuunreactie
  • Verschillende B-vitamines zijn geassocieerd met een verbeterde immuniteit
  • Een hoge concentratie vitamine C stimuleert de effectiviteit van witte bloedcellen bij het opruimen van bacteriën
  • Vitamine D stuurt de activiteit van T- en B-lymfocyten, die belangrijk zijn in het adaptieve immuunsysteem

Werking immuunsysteem
Wanneer een ongewenste stof het lichaam wil binnendringen, probeert het lichaam dat eerst te voorkomen. Hierbij spelen natuurlijke barrières een rol, zoals huid, villi en slijmvliezen. Als de stof het lichaam toch binnendringt, reageert het lichaam via een algemeen en een specifiek verdedigingsmechanisme.

Witte bloedcellen (fagocyten) herkennen en vernietigen pathogenen. Gespecialiseerde fagocyten – macrofagen – verwijderen microben. NK-cellen zijn grote lymfocyten die een rol spelen bij cel-doding  van bijvoorbeeld tumorcellen en door virus geïnfecteerde cellen. NK-cellen scheiden ook cytokinen uit tegen pathogenen. Al deze activiteiten horen bij het algemene, aangeboren immuunsysteem.

Via het specifieke, adaptieve immuunsysteem kan het lichaam efficiënter reageren op herhaalde aanvallen van gelijkaardige pathogenen. Het bouwt als het ware een geheugen op. De voornaamste actoren zijn B- en T-lymfocyten. B-lymfocyten vormen antistoffen die met het pathogeen reageren. T-lymfocyten activeren macrofagen wanneer zij een dreiging herkennen, die eveneens pathogenen vernietigen.

Tabel 1: De typen afweer binnen het immuunsysteem

1. Door een wond dringen microben het lichaam binnen. 2. Mestcellen geven stoffen af die een ontsteking induceren, waardoor andere immuun-cellen naar het besmette gebied gaan. 3. Macrofagen verwijderen deze microben. 4. Macrofagen verbinden zich met B- en T-lymfocyten in de lymfeknopen. De B-lymfocyten produceren antilichamen. 5. De antilichamen activeren andere immuun-cellen, zoals macrofagen en T-killer cellen, om de binnendringer aan te vallen. 6. T-helpercellen leiden antilichamen en T-killer cellen naar het besmette gebied. 7. Het immuunsysteem is volledig actief.

Levensfasen en het immuunsysteem
Puppy’s en kittens zijn vatbaarder voor infecties, omdat hun immuunsysteem nog niet volledig ontwikkeld is.  Zij moeten in contact komen met verschillende indringers die het immuunsysteem activeren. Tot 4-8 weken na de geboorte krijgen kittens en pups antilichamen via de moedermelk. De hoeveelheid daarvan neemt geleidelijk af. Tot het jonge dier volledig op eigen benen staat, moet het zijn immuunsysteem opbouwen. Adequate ondersteuning via de voeding is dan van groot belang.

Tijdens het jong volwassen tot later volwassen leven is het immuunsysteem van honden en katten volledig functioneel en is de kans op complicaties het kleinste. Voor een optimaal functioneren zijn voldoende nutriënten noodzakelijk. Oudere dieren hebben dikwijls gereduceerde immuunreacties door slechter werkende antilichamen. Ook deze groep heeft baat bij extra vitamines in de voeding.

Vitamine A en β-caroteen
Voldoende vitamine A in het dieet is essentieel voor een goed en snel werkend immuunsysteem. Let daar vooral op tijdens de ontwikkeling van een jong dier en tijdens infecties. Deficiënties zijn gelinkt aan een verzwakte en vertraagde immuun-werking, zoals verminderde effectiviteit van de slijmvliezen. Vitamine A is nodig in zowel het aangeboren als het adaptieve immuunsysteem. Fagocyten en T- en B-lymfocyten kunnen zonder vitamine A niet goed functioneren.

In de natuur is alle vitamine A afkomstig uit plantaardige carotenoïden. Om een carotenoïde te converteren naar vitamine A moet dit molecuul eerst gesplitst worden. Dit proces is erg inefficiënt en katten zijn er zelf niet toe in staat. Toevoeging van β-caroteen aan het voer biedt uitkomst, omdat het de cellulaire en humorale immuunreactie stimuleert en werkt als een antioxidant. Uit studies blijkt dat ook puppy’s die β-caroteen krijgen betere algemene en specifieke immuunreacties vertonen.

B vitamines
Een aantal B-vitamines is gekoppeld aan het immuunsysteem. Bij een tekort aan vitamine B6 worden er minder lymfocyten aangemaakt, wat de reactie van antilichamen vertraagt.

Niacine (vitamine B3) is van belang voor een gezonde huid en slijmvliezen. Bij een tekort vermindert hun effectiviteit als natuurlijke barrière en kunnen pathogenen het lichaam eenvoudiger binnendringen. Honden kunnen niacine maken uit tryptofaan, katten nauwelijks. Daarom is het vooral bij katten van belang om niacine via het voer te verstrekken.

Vitamine B12 is nodig voor de opbouw van eiwitten en DNA. Een tekort kan ook het immuunsysteem schaden. Vitamine B6 en foliumzuur spelen een rol in eiwitopbouw. Een te lage opname van deze vitamines heeft verschillende effecten op het immuunsysteem, waaronder een verlaagde activiteit van NK-cellen en een lagere productie van cellen (o.a. basofiele granulocyten en mastocyten) die via de signaalstof histamine berichten doorgeven in het immuunsysteem.

Tot slot kan een tekort aan vitamine B1 de aanmaak van cholesterol en vetzuren verslechteren die de membraanfunctie ondersteunen. Het membraan vormt ook een barrière tegen pathogenen.

Vitamine C
Vitamine C staat bekend om zijn functie in het immuunsysteem. Lage bloedwaarden van vitamine C zijn gekoppeld aan een verlaagde bacteriedodende werking van witte bloedcellen. Witte bloedcellen verlangen een hoge concentratie vitamine C, dat bovendien een sterke antioxidant is. Het is ook onmisbaar bij de aanmaak van collageen, dat cellen bijeenhoudt voor de barrièrefunctie. Bij een tekort aan vitamine C helen wonden minder snel, waardoor (meer) pathogenen het lichaam kunnen binnendringen.

Vitamine E
Vitamine E is het belangrijkste in vet oplosbare vitamine. Het werkt als antioxidant in plasma, rode bloedcellen en weefsels. Het ruimt vrije radicalen op en voorkomt oxidatieve schade aan meervoudig onverzadigde vetzuren in onder andere celmembranen. Reacties van vrije radicalen zijn geassocieerd aan reacties van het aangeboren immuunsysteem. [JvS1] 

Onvoldoende vitamine E in de voeding tast de werking van het immuunsysteem aan. Hoewel tekorten zeldzaam zijn, kan extra vitamine E bovenop de basisbehoefte van het dier wel degelijk zinvol zijn. Studies wijzen uit dat dit het functioneren van het immuunsysteem kan verbeteren en de kans op infecties verkleint, vooral bij oudere dieren. Deze effecten worden verklaard door het beter functioneren van T-cellen, lymfocytenvermeerdering, IL-2 productie en T-helpercellen.

Vitamine D
Diverse immuun-cellen (B- en T cellen, macrofagen en dendritische cellen) bevatten vitamine D receptoren. Enzymen zetten vitamine D3 om in de actieve vitamine D metaboliet, die zich aan de receptor bindt en vervolgens het immuunsysteem kan beïnvloeden. Deficiëntie wordt geassocieerd met een toename in auto-immuniteit, omdat vitamine D het immuunsysteem ook in toom houdt. Daarnaast is een verhoogd risico voor infecties waargenomen. Vitamine D activeert cytokinen uit o.a. macrofagen, die bacteriën aanvallen.