De grondstofprijzen noteren al een tijdje ongeziene hoogtes. Terwijl de varkensprijzen recent nog door een diep dal gingen, maar nu gelukkig opnieuw stijgend zijn. Niet verwonderlijk dat de nutritionist dan al eens de vraag krijgt of de voersamenstelling onder die omstandigheden niet dient bijgestuurd. Met als doel het economisch saldo te beschermen en indien mogelijk zelfs te verbeteren. Aan welke knoppen kan de nutritionist in dat geval draaien?
[Geschreven door: ir. L. Levrouw]
 
Marktexperts verwachten niet dat de grondstof- en in het bijzonder de sojaprijzen snel weer fors gaan dalen. Integendeel: er wordt gewaarschuwd voor volatiele en mogelijk zelfs opnieuw stijgende prijzen. In het zog van de soja, is ook de koolzaadmarkt vast en het koolzaadschroot moeilijk beschikbaar. Plantaardige oliën kosten historisch duur en ook de granen noteren hoge prijzen. Tenslotte zijn ook de synthetische aminozuren, de zuivelproducten en mineraal fosfaat recent fors gestegen in prijs. Het lijkt wel alsof bijna alle grondstoffen in een opwaartse spiraal worden meegesleurd.
 
Voederadditieven?
Vitamines en spoorelementen zijn voor de dieren essentieel, omdat zij die zelf niet kunnen aanmaken. Hiervoor zijn de dieren dus volledig aangewezen op het voer. Besparen op componenten die voor het dier van levensbelang zijn, is om die reden geen goed idee. Andere voederadditieven zijn doorgaans niet levensnoodzakelijk, maar hebben wel een aangetoond voordeel. Denken we maar aan organische zuren, probiotica en andere zoötechnische toevoegingsmiddelen. Vaak worden zij toegediend met als doel de darmgezondheid te beschermen en op die manier ook de voederefficiëntie te waarborgen. Het schrappen van dergelijke additieven kan - zeker bij jonge dieren - leiden tot een minder stabiele vertering en een verminderde voederefficiëntie. Dus tot een minder economisch saldo.
 
Zijn er dan geen mogelijkheden om via voederadditieven te "besparen" op de grondstofkostprijs van het dure voer? Toch wel: denken we maar aan het gebruik van microbieel fytase en NSP-enzymen. 
 
Wat met andere voederadditieven?
Soms worden ook matrixwaarden voorgesteld voor andere types voederadditieven, waaronder etherische oliën, benzoëzuur, emulgatoren... Dat hoeft op zich geen probleem te zijn indien er kan aangetoond worden dat het effect van het additief los staat van de grondstof- en nutriëntsamenstelling - of er in elk geval niet door geremd wordt. Hiertoe zijn opnieuw een minimum aantal dierproeven noodzakelijk, uitgevoerd onder condities (samenstelling) die vergelijkbaar zijn met de gangbare praktijkomstandigheden.
 
Mooie voorbeelden van wetenschappelijk onderbouwde concepten op basis van matrixwaarden zijn de toepassing van Crina Ruminants (etherische oliën) bij melkvee en het gebruik van Ronozyme ProAct (protease) bij vleeskippen, al dan niet in combinatie met een eiwitverlaging in het rantsoen. Ook wie hier meer wil over weten, kan daarvoor bij ons terecht.
Uiteraard zijn er grenzen aan het inrekenen van verschillende soorten voederadditieven op basis van matrixwaarden. Niet mee overdrijven en steeds het gezond verstand gebruiken!
 
Neem voor meer informatie contact op met uw accountmanager of bekijk het volledige artikel op: Qualifeed